Wat is schematherapie?


In vaktherapie kan schematherapeutisch gewerkt worden om hardnekkige patronen in voelen, denken en doen te herkennen en te veranderen. 

Deze patronen – ook wel schema’s genoemd – ontstaan vaak in de jeugd en kunnen later zorgen voor problemen in relaties, zelfbeeld of dagelijks leven.

Daarnaast spelen modi een rol: dit zijn verschillende delen van jezelf, zoals een kwetsbaar kind of een strenge criticus, die op bepaalde momenten naar voren komen.

Met ervaringsgerichte werkvormen zoals beeldend, muziek, psychomotorische therapie (PMT), dans en drama ontstaat inzicht in deze schema’s en modi en worden nieuwe, helpende manieren geoefend om met jezelf en anderen om te gaan.

De set bestaat uit:

Schema-kaartjes

Set van 28 kaartjes 

7 basisbehoeften en 21 schema's

           &

Modi-kaartjes

Set van 32 kaartjes

Imaginaire rescripting

In schematherapie gebruiken we de ijsbergmetafoor: wat je ziet (boosheid, terugtrekken, spanning) is slechts het topje. Onder de oppervlakte liggen diepere emoties, oude herinneringen en onvervulde behoeften. Imaginaire rescripting helpt om deze lagen te verkennen en te helen.

De oefening verloopt in vier stappen:

1. 

Huidige situatie – Je start bij een moment in het heden dat je raakt.

 

2.

Terug naar vroeger – Je herbeleeft een vergelijkbare jeugdherinnering.

4.

Nieuw script – Samen herschrijf je het verhaal: je krijgt wat je toen nodig had.

 

3.

Nieuw script – Samen herschrijf je het verhaal: je krijgt wat je toen nodig had.


Waarom werkt dit?
Door oude pijn te doorvoelen en te herschrijven, ontstaat ruimte voor heling. Je leert dat je wél belangrijk bent, wél bescherming verdient en nieuwe, gezonde patronen kunt ontwikkelen.